De overheidsdienst bereikt een historische conclusie: 310 miljoen euro bespaard!

Transparenz: Redaktionell erstellt und geprüft.
Veröffentlicht am

Op 7 oktober 2025 werd onderhandeld over een historische overeenkomst voor de openbare dienst in Oostenrijk, die besparingen en loonstijgingen reguleert.

Am 7.10.2025 wurde ein historischer Abschluss für den öffentlichen Dienst in Österreich verhandelt, der Einsparungen und Lohnerhöhungen regelt.
Op 7 oktober 2025 werd onderhandeld over een historische overeenkomst voor de openbare dienst in Oostenrijk, die besparingen en loonstijgingen reguleert.

De overheidsdienst bereikt een historische conclusie: 310 miljoen euro bespaard!

Op 7 oktober 2025 werd een historische diploma-uitreiking in de Oostenrijkse overheidsdienst aangekondigd. Voor het eerst in de geschiedenis werd een bestaand akkoord opnieuw onderhandeld door staatssecretaris Alexander Proll werd als aanzienlijk aangemerkt. De financiële verlichting blijkt aanzienlijk, met een besparing van ruim 310 miljoen euro in 2026.

Het onderhandelde contract voorziet in een gemiddelde inflatiecompensatie van 1,5% over de komende drie jaar. De onderhandelingen werden als intensief en waarderend ervaren, wat ook tot uiting kwam in Minister van Financiën Markus Marterbauer werd benadrukt, die de constructieve samenwerking prees. NEOS-onderhandelaar Martina von Künsberg Sarre zag deze conclusie als een belangrijk signaal van begrotingsverlichting.

Specificatie van loonaanpassingen

De belangrijke aanpassingen aan het nieuwe loonakkoord liggen voor de hand. Tussen 1 januari 2026 en 30 juni 2026 zal er geen loonsverhoging plaatsvinden. Vanaf 1 juli 2026 is 3,3% gepland, gevolgd door nog twee verhogingen van elk 1% in de periode van 1 augustus 2027 tot 31 augustus 2028 en van 1 september 2028 tot 31 december 2028. Het doel van deze maatregelen is om de inflatie terug te brengen tot een waarde van 2% en het bevorderen van een duurzame economische groei van 1%.

Deze onderhandelingen komen op een moment dat de algemene economische situatie in Oostenrijk wordt gekenmerkt door een “loon-prijsspiraal”. Luidruchtig DGB prijzen stijgen als gevolg van hoge energieprijzen en voedsel- en grondstoffenprijzen. Bedrijven gebruiken hun markt- en prijszettingsvermogen vaak om de prijzen willekeurig te verhogen, waarbij hoge bedrijfswinsten bijdragen aan de inflatie.

Publieke dienstverlening als aanjager van inflatie

Vooral de publieke dienstverlening in Oostenrijk heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan de inflatie. Hoge loonafspraken in de publieke sector leidden tot stijgende productiekosten, en de consumentenprijzen stegen in 2022 met 8,6%, onder invloed van de energiecrisis en tekorten aan aanbod. Degenen die bekend zijn met de materie merken op dat de loonstijgingen in 2021 van circa 1,5% in de publieke sector achterbleven bij de inflatie en daarmee tot koopkrachtverlies leidden. In 2023 werd een recordstijging van 7,3% van de salarissen in de publieke sector geregistreerd.

Bovendien stegen de lonen in veel particuliere sectoren, wat bedoeld was om de koopkracht veilig te stellen, maar tegelijkertijd de prijsdruk verhoogde. Zo stegen de prijzen in restaurants en hotels in 2023 met 15,8%. Deze prijsstijgingen worden gezien als een factor in de zorgwekkende ‘prijzenspiraal’, en ondanks hogere salarissen in de publieke sector, die uiteindelijk door de belastingbetalers worden gefinancierd, zorgt dit voor een last voor de consument.

Over het geheel genomen is het duidelijk dat de interactie tussen lonen en prijzen moet worden gezien als een centraal element van de Oostenrijkse inflatiesituatie. In 2024 zou de inflatie naar schatting 3-4% bedragen, wat hoger is dan het Europese gemiddelde. De ontwikkeling van lonen en prijzen blijft een cruciaal onderwerp in de focus van de sociale en economische debatten in Oostenrijk.

Voor meer informatie: OTS, DGB, Nadrukkelijk.