Politie onderzoekt kinderen: zijn ‘haatincidenten’ een probleem?
In Groot-Brittannië veroorzaakt de registratie van ‘niet-misdaadhaatincidenten’ controverse. Wat zijn NCHI’s en waarom worden ze bekritiseerd?

Politie onderzoekt kinderen: zijn ‘haatincidenten’ een probleem?
De politie onderzoekt kinderen wegens beledigingen - een schandalige trend in Engeland en Wales!
Uit een alarmerend rapport blijkt dat kinderen in Engeland en Wales het doelwit zijn van de politie, simpelweg omdat ze tegen elkaar schelden! Een schokkend voorbeeld van de absurditeiten die voortvloeien uit de nieuwe wetgeving om ‘niet-criminele haatincidenten’ (NCHI) te registreren.
Vorige maand veroorzaakte een Britse journaliste opschudding toen ze meldde dat de politie voor haar deur in Essex stond. De reden? Een onschuldig bericht over de voormalige Pakistaanse premier Imran Khan die ze een jaar geleden op X publiceerde. Allison Pearson, columniste voor de conservatieve krant The Daily Telegraph, beweerde dat er onderzoek naar haar werd gedaan wegens een NCHI. Maar de politie verwierp dit en zei dat het een mogelijk misdrijf was van het aanzetten tot rassenhaat – maar het onderzoek werd slechts een paar dagen later gesloten.
Wat zijn deze “niet-criminele haatincidenten”?
De Police, Crime, Law Enforcement and Courts Act 2022 definieert NCHI’s als acties die “blijkbaar gemotiveerd zijn door opzettelijke vijandigheid of vooroordelen jegens mensen met bepaalde kenmerken”. Deze kenmerken kunnen onder meer ras, religie, seksualiteit, handicap of genderidentiteit zijn. De politie van West Yorkshire somt voorbeelden op zoals verbale of online intimidatie, pesten op school of op de werkplek en de verspreiding van aanstootgevende folders.
Sinds juni 2023 is de politie in Engeland en Wales wettelijk verplicht om meldingen van NCHI’s te verzamelen. Sinds april 2024 is in Schotland een soortgelijke wet van kracht, die de politie bepaalt hoe met dergelijke incidenten moet worden omgegaan.
Maar de registratie van deze incidenten is niet zonder controverse. Critici beweren dat ze de vrijheid van meningsuiting beperken en waardevolle politietijd verspillen. Een schokkend voorbeeld kwam aan het licht toen de Times meldde dat een negenjarige jongen die een klasgenoot een 'achterlijk' noemde, en twee studenten die een ander een 'visachtig' noemde, werden geregistreerd als NCHI's. Het aantal meldingen van dergelijke incidenten neemt toe: vorig jaar werden ruim 13.200 klachten geregistreerd, wat resulteerde in een enorme uitgave van ruim 60.000 politie-uren per jaar.
Het debat over de noodzaak van NCHI’s
Terwijl sommigen oproepen tot de afschaffing van NCHI’s, beweren anderen dat het monitoren ervan noodzakelijk is om potentieel gevaarlijk gedrag vroegtijdig op te sporen. Danny Stone, CEO van de Antisemitism Policy Trust, benadrukt dat het melden van haatincidenten een positieve impact heeft op de politie en gemeenschappen. Hij wijst op tragische gevallen waarin mensen tot zelfmoord werden gedreven vanwege jarenlange intimidatie door jongeren in hun buurt.
De controverse rond NCHI's groeit. Nick Herbert, voorzitter van het College of Policing, zei dat het verzamelen van NCHI’s een “obstakel voor de politie” was geworden. Hij roept de regering op om deze praktijk te heroverwegen. Aan de andere kant zijn er stemmen die het belang van NCHI’s benadrukken om een klimaat van haat op te sporen voordat er gewelddadige uitbraken plaatsvinden.
De discussie over NCHI’s wordt ook aangewakkerd door prominente figuren als oud-minister Suella Braverman en journalist Darren Grimes, die beiden strijden tegen het vastleggen van dergelijke incidenten. Grimes beschreef het onderzoek tegen hem als een “Orwelliaans kenmerk” en trok de vrijheid in Groot-Brittannië in twijfel.
Het debat over NCHI’s is een hete aardappel die de Britse samenleving verdeelt. Terwijl sommigen de noodzaak van deze opnames benadrukken, beschouwen anderen ze als een gevaarlijke beperking van de vrijheid van meningsuiting. De vraag blijft: hoe ver kan de staat gaan in de strijd tegen waargenomen haat?