100 dagen regering: vooruitgang voor boeren of stilstand in Oostenrijk?
Meer dan 100 dagen regeren in Oostenrijk: vooruitgang, uitdagingen voor boeren en ambities op het gebied van buitenlands beleid in beeld.

100 dagen regering: vooruitgang voor boeren of stilstand in Oostenrijk?
Op 6 juni 2025 kijkt Oostenrijk terug op ruim 100 dagen van een nieuw gevormde regering. Belangrijke spelers in de regeringscoalitie zijn Elisabeth Stocker (ÖVP), Andreas Babler (SPÖ) en Beate Meinl-Reisinger (NEOS). De regering heeft zichzelf hoge doelen gesteld: zij belooft de bevolking vooruitgang, transparantie en hervormingen. Maar de vraag blijft of deze beloften daadwerkelijk tot veranderingen voor burgers en samenleving zullen leiden. Critici vrezen dat er ondanks de aankondigingen een gebrek is aan concrete maatregelen.
De situatie is bijzonder uitdagend voor lokale boeren. Ze worden geconfronteerd met een aantal moeilijkheden die hun bestaan bedreigen. Hoge energieprijzen, toenemende milieuregelgeving, goedkopere import uit Oekraïne en de groeiende invloed van NGO's zetten boeren onder druk. Velen van hen vechten om te overleven, wat ook politieke dimensies heeft: een ineenstorting van de middenklasse op het platteland zou verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor de plattelandssamenleving.
EU-beleid en duurzaamheid in focus
Op Europees niveau heeft de EU uitgebreide milieubeschermingsnormen uitgevaardigd in de vorm van verordeningen en richtlijnen. De implementatie van deze regelgeving is verplicht voor alle lidstaten. Het doel is om minimale milieubeschermingsnormen te garanderen en “milieudumping” te voorkomen. Een centraal punt in het EU-beleid is het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), dat tot doel heeft boeren te ondersteunen, een stabiele voedselvoorziening te garanderen en de klimaatcrisis te bestrijden. In deze context werd besloten om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met ten minste 55% te verminderen ten opzichte van 1990, wat deel uitmaakt van de EU-strategie voor klimaatneutraliteit tegen 2050, zoals gerapporteerd door de Bondskanselarij.
De Oostenrijkse regering streeft ernaar om in 2040 klimaatneutraliteit te bereiken om aan de EU-eisen te voldoen. Deze doelstelling is verankerd in het federale constitutionele recht en wordt ondersteund door de Climate Protection Act (KSG), die sinds 2011 bestaat. Oostenrijk volgt een “tweepijlerprincipe” dat zowel klimaatbescherming als aanpassing aan de klimaatverandering omvat.
De klimaatverandering zelf is in Oostenrijk al duidelijk zichtbaar: een stijging van de gemiddelde jaartemperatuur met bijna twee graden Celsius sinds 1980, meer warme dagen en een afnemende duur van de sneeuwbedekking zijn zichtbare tekenen. Volgens het Intergouvernementeel Panel voor Klimaatverandering zijn deze ontwikkelingen alarmerend en is actie nodig om de internationaal geldende klimaatdoelstellingen te verwezenlijken. Het doel is om de mondiale temperatuurstijging op de langere termijn te beperken.
De ambities van Oostenrijk in de VN-Veiligheidsraad
In een andere politieke impuls streeft Oostenrijk naar een zetel in de VN-Veiligheidsraad. De NEOS hebben dit omschreven als een mijlpaal op het gebied van het buitenlands beleid, terwijl critici het initiatief zien als een verspilling van belastinggeld. De geplande zetel in de Veiligheidsraad roept vragen op over de werkelijke voordelen en invloed voor Oostenrijk. Een dergelijke stap zou echter de internationale rol van het land kunnen versterken en zou brede politieke steun vereisen.
Oostenrijk staat voor de uitdaging om zijn binnenlandse politieke beloften te koppelen aan de externe eisen van de EU en de mondiale klimaatdoelstellingen. Of de overheid erin zal slagen deze complexe vraagstukken met succes te combineren en tegelijkertijd de uitdagingen waarmee lokale boeren en de bevolking als geheel worden geconfronteerd, het hoofd te bieden, zal de komende maanden van cruciaal belang zijn.