Europese Rekenkamer waarschuwt: Nieuwe begroting moet prioriteiten stellen!
De Europese Rekenkamer roept op tot een doelgerichte begroting voor 2025. Oostenrijk als nettobijdrager aan de discussie over financiële prioriteiten.

Europese Rekenkamer waarschuwt: Nieuwe begroting moet prioriteiten stellen!
De Europese Rekenkamer heeft vandaag een dringende oproep aan de lidstaten gestuurd om de komende langetermijnbegroting van de EU beter af te stemmen op de politieke prioriteiten. Jan Gregor, lid van de Rekenkamer, benadrukt de noodzaak om een evenwicht te vinden tussen de uitgavenprioriteiten en de beschikbare middelen. De Europese Commissie concentreert zich op investeringen in defensiecapaciteiten en strategische gebieden voor het volgende meerjarig financieel kader (MFK).
De onderhandelingen over het nieuwe financiële kader zijn van cruciaal belang omdat ze unaniem moeten worden besloten door de EU-landen en samen met het Europees Parlement. Het EU-Parlement eist nu al meer financiële middelen omdat het huidige bestedingsplafond van 1% van het bruto nationaal inkomen van de EU-27 niet voldoende is. Het huidige MFK loopt van 1 januari 2021 en eindigt op 31 december 2027.
Vraag naar eenvoud en efficiëntie
De Rekenkamer roept ook op tot vereenvoudiging van de financiële mechanismen en verduidelijking van de uitgavenregels om de efficiëntie te vergroten. Hij waarschuwt dat vereenvoudiging niet ten koste mag gaan van de verantwoordingsplicht. Bovendien is er een duidelijk mandaat nodig voor de Rekenkamer om de uitgaven in de volgende EU-begroting uitgebreid te onderzoeken.
Uit een analyse blijkt dat er een kans bestaat om de Europese toegevoegde waarde duidelijk te definiëren en er systematisch rekening mee te houden in het nieuwe MFK. Dit omvat ook de noodzaak om een nauwere koppeling tot stand te brengen tussen de verschillende EU-fondsen en EU-middelen met de hervormingen in de lidstaten. Ook moet rekening worden gehouden met de aflossingen voor het Corona-herstelfonds ‘NextGenerationEU’, met geschatte aflossingen en rentebetalingen van 25 tot 30 miljard euro per jaar vanaf 2028.
Oostenrijk als nettobetaler
Oostenrijk is bijna elk jaar een nettobetaler gebleken en betaalt daarom meer aan de EU dan terugvloeit. Het gemiddelde negatieve begrotingssaldo van Oostenrijk in het huidige MFK bedraagt -0,29% van het bruto nationaal inkomen. Bovendien ontving Oostenrijk een brutoverlaging van de jaarlijkse bni-bijdragen van 565 miljoen euro. Voor nettobetalers als Oostenrijk is het van cruciaal belang dat het nieuwe MFK een evenwicht vindt tussen schuldaflossing en toekomstgerichte investeringen.
In 2023 was Duitsland de grootste nettobetaler van de EU, met een negatief begrotingssaldo van -0,4% van het bruto binnenlands product (bbp). Frankrijk en Nederland leveren eveneens een aanzienlijke nettobetaler, met een negatief begrotingssaldo van -0,3% van het bbp. Aan de andere kant zijn Kroatië, Letland en Hongarije de grootste netto-ontvangers in termen van bbp.
De situatie van nettobetalers en netto-ontvangers
- Deutschland: -0,4% des BIP (17,4 Milliarden Euro)
- Frankreich: -0,3% des BIP (9,0 Milliarden Euro)
- Niederlande: -0,3% des BIP
- Kroatien: 3,1% des BIP
- Lettland: 2,8% des BIP
- Ungarn: 2,3% des BIP
Nettoposities zijn cruciaal voor de financiële situatie binnen de EU. Deze worden bepaald door het verschil tussen de financiële bijdragen aan de EU en de ontvangen uitkeringen. Economische, sociale en territoriale ongelijkheid binnen de EU blijft een sleutelprobleem.
Volgens haar verdragen bevordert de EU de economische, sociale en territoriale cohesie tussen de lidstaten. Daarom is een nauwkeurige blik op de begrotingssaldi alleen niet voldoende om de voordelen en uitdagingen van het EU-lidmaatschap ten volle te benutten. De Rekenkamer is van plan in de tweede helft van 2025 een standpunt over het nieuwe voorstel van de Commissie te publiceren.
Ga voor meer informatie over de nettobetalers en netto-ontvangers van de EU en het bijbehorende financiële kader naar de Kleine krant, de bpb evenals Statistisch.