Kamer van Koophandel verhoogt de lonen met 4,2% – kritiek uit alle hoeken!

Transparenz: Redaktionell erstellt und geprüft.
Veröffentlicht am

De Kamer van Koophandel keurde een loonsverhoging van 4,2% vanaf 2026 goed, wat leidde tot kritiek op het inflatiecijfer en de salaristransparantie.

Die Wirtschaftskammer genehmigt ab 2026 eine Lohnerhöhung von 4,2%, was zu Kritik hinsichtlich Inflationsrate und Gehaltstransparenz führt.
De Kamer van Koophandel keurde een loonsverhoging van 4,2% vanaf 2026 goed, wat leidde tot kritiek op het inflatiecijfer en de salaristransparantie.

Kamer van Koophandel verhoogt de lonen met 4,2% – kritiek uit alle hoeken!

Op 4 november 2025 maakte de Kamer van Koophandel (WKO) bekend de lonen voor haar personeel vanaf 2026 met 4,2 procent te verhogen. Dit besluit kreeg zowel bijval als stevige kritiek uit verschillende politieke kampen. Het huidige inflatiecijfer bedraagt ​​3,5 procent, waarmee de loonstijging boven het huidige koopkrachtverlies ligt. Maar critici beweren dat in tijden van economische onzekerheid iedereen een bijdrage moet leveren.

De clubvoorzitter van de Tiroler Neos, Brigit Obermüller, was kritisch over deze stap. Zij noemde de verhoging buitensporig en riep op tot meer transparantie over de salarisstructuren van de WKO. In haar verklaring zette zij ook vraagtekens bij de noodzaak van een verplicht lidmaatschap van de Kamer van Koophandel. Obermüller verwees ook naar de salarisafspraken in de particuliere sector, die aanzienlijk lager liggen: het akkoord voor metaalarbeiders bedraagt ​​1,41 procent en voor ambtenaren na heronderhandelingen 1,5 procent.

Kritiek en rechtvaardiging

De WKO zelf rechtvaardigt de loonstijging via een automatisch mechanisme genaamd ‘factorverhoging’, dat gebaseerd is op de loonafspraken in de particuliere sector van voorgaande jaren. In reactie op de opwinding legde de WKO uit dat de verhoging zou worden uitgesteld en gebaseerd zou zijn op de cao-onderhandelingen van het voorgaande jaar. Vorig jaar lagen de CAO's tussen de 5,4 procent en 9,2 procent, wat deze stijging in perspectief plaatst.

De Weense Industriële Vereniging (IV) omschreef het besluit als een “ongevoelig en fataal signaal” en ook de FPÖ sprak zich uit met scherpe kritiek. Dagmar Belakowitsch, de sociale woordvoerster van de FPÖ, omschreef de stijging als een “klap in het gezicht van elke lokale ondernemer en werknemer”. De Groenen en NEOS uitten soortgelijke zorgen, waarbij laatstgenoemde, Douglas Hoyos, de WKO bekritiseerde vanwege het verlies aan gematigdheid en gegrondheid. Elisabeth Götze van de Groenen noemde de WKO een “zelfbedieningswinkel”.

Stemmen van aanhangers

Toch waren er ook stemmen die de maatregel van de WKO prezen. Roman Hebenstreit, het hoofd van de vida-vakbond, beschreef de stijging als een belangrijk teken tegen het verlies aan koopkracht en verwelkomde de heroverweging van de WKO. Hij wees erop dat de jaarlijkse salarisverhogingen voor WKO-werknemers in een langetermijnvergelijking lager zijn dan in de private en publieke sector.

Over het geheel genomen is de loonstijging van 4,2 procent een veelbesproken onderwerp dat zowel de publieke als de private sector raakt. In dit kader wordt reikhalzend uitgekeken naar de komende cao-onderhandelingen voor zo'n 500.000 commerciële medewerkers. Het valt nog te bezien hoe deze ontwikkelingen de salarisontwikkelingen in de Oostenrijkse economie zullen beïnvloeden.

Voor meer informatie lees de rapporten Dolomieten stad En ORF.