Armin Wolf in de strijd tegen haat op internet: is de rechtsstaat machteloos?
Armin Wolf strijdt op legale wijze tegen haat op internet. Advocaat Längle eist gegevens van X, maar de juridische hindernissen blijven hoog.

Armin Wolf in de strijd tegen haat op internet: is de rechtsstaat machteloos?
Het omgaan met haat op internet kan nog steeds worden omschreven als een juridische uitdaging. Armin Wolf, presentator van ORF-ZiB, gaat in een actuele blogpost in op de hulpeloze pogingen om actie te ondernemen tegen beledigingen en criminele inhoud op Platform X. Wolf wordt regelmatig geconfronteerd met vrouwonvriendelijke, racistische en politiek extreme berichten die via een anoniem account worden verspreid. Ondanks nationale en Europese wettelijke regelgeving, zoals de Hate on the Internet Combat Act uit 2021, zijn de mogelijkheden om de wet te handhaven wankel. Zoals Wolf meldt heeft een melding aan X geen enkel effect gehad omdat het bedrijf geen schending van de eigen richtlijnen zag.
In september 2024 diende de advocaat Philipp Längle uit Vorarlberg een strafrechtelijke klacht in tegen de onbekende auteur en verzocht om vrijgave van de gebruikersgegevens. Maar het Weense Strafhof vaardigde een informatiebevel uit dat door X werd genegeerd. Net als bij de Ierse rechterlijke macht, die zichzelf incompetent verklaarde omdat gegevens niet fysiek werden opgeslagen, werden de inspanningen in de VS ook als mislukt beschouwd. De Amerikaanse autoriteiten classificeerden het niet als een prioritaire misdaad. Deze ervaringen laten zien dat zelfs prominente mensen met juridische steun geen schijn van kans hebben tegen de vijandigheid.
Uitdagingen van de Digitale Dienstenwet
Om dergelijke kwesties te bestrijden is op 17 februari 2024 de Digital Services Act (DSA) van kracht geworden. [Tagesschau] meldt dat dit wettelijke kader dient om sneller op te treden tegen illegale inhoud op internet en in het bijzonder om haat en haatzaaiende uitlatingen op sociale netwerken te bestrijden. Grote platforms, die als ‘poortwachters’ worden beschouwd en in de EU ruim 45 miljoen gebruikers hebben, zijn verplicht verdachte gevallen aan de autoriteiten te melden en illegale inhoud tijdig te verwijderen. Volgens deze wet hebben aanbieders als X ook de verantwoordelijkheid om minderjarigen te beschermen en rekening te houden met de psychologische effecten van hun diensten.
Ondanks deze vooruitgang blijkt dat er nog steeds veel onzekerheden zijn die tot langdurige juridische procedures kunnen leiden. Critici, zoals parlementslid Patrick Breyer, waarschuwen dat de definitie van inbreuk problematisch is en dat landen mogelijk inhoud die alleen op hun grondgebied illegaal is, in heel Europa kunnen laten verwijderen.
Maatregelen om haat te bestrijden
Naast de DSA biedt de “Hate on the Internet Combating Act” uitgebreide juridische mogelijkheden om haat op internet te bestrijden. De wettelijke maatregelen omvatten onder meer het gerechtelijk verwijderen van haatposts en het gemakkelijker identificeren van daders als daarom wordt gevraagd aan de regionale rechtbank. Slachtoffers van onlinehaat profiteren ook kosteloos van psychosociale en juridische ondersteuning, wat hun situatie aanzienlijk verbetert.
Het ministerie van Justitie is ook lid van de commissie ‘Geen haatzaaien’, die sinds 2016 actief is en belangrijk bewustmakingswerk verricht. Niettemin is het duidelijk dat de rechtsstaat en bestaande regels zoals de DSA vaak als tandeloos worden ervaren. Wolf trekt een kritische conclusie: de weg om juridische stappen te ondernemen tegen haatposts blijft moeizaam en frustrerend, wat de structuren van het platformkapitalisme tot een belangrijke hindernis maakt.
Gezien al deze uitdagingen blijft de juridische strijd tegen onlinehaat een belangrijke sociale kwestie die alomvattende actie en nauwe samenwerking tussen wetgevers, platforms en het maatschappelijk middenveld vereist.