Groene waterstof: 50% van de EU-projecten wordt stopgezet!
Op 26 september 2025 worden tal van EU-projecten rond groene waterstof stopgezet vanwege de hoge kosten, terwijl de industrie zich richt op duurzame oplossingen.

Groene waterstof: 50% van de EU-projecten wordt stopgezet!
Groene waterstof, een veelbelovende energiebron van de toekomst, staat onder druk. Volgens recente rapporten werd ruim 50% van de projecten in de EU waarvoor overheidssubsidies waren aangevraagd, ingetrokken omdat de kosten voor de productie van groene waterstof te hoog werden geacht. Er was een bijzonder negatieve impact op enkele van de grootste projecten met een elektrolysecapaciteit van bijna 1,9 gigawatt, die werden stopgezet. Deze ontwikkelingen zijn niet alleen een tegenvaller voor plannen om de waterstofproductie te verhogen, maar benadrukken ook de moeilijkheden die kunnen ontstaan bij de transformatie naar duurzamere vormen van energie. ökoNews meldt dat tegen eind 2023 een definitieve lijst van goedgekeurde projecten wordt verwacht, waarbij de projecten binnen 2,5 jaar financieel voltooid zullen zijn en de productie binnen vijf jaar zal beginnen.
Ruim 95% van de waterstof die vandaag de dag wordt gebruikt, is afkomstig uit fossiele bronnen en de noodzaak om fossiele waterstof te vervangen door groene waterstof is essentieel om de schadelijke gevolgen voor het klimaat te verminderen. De behoefte van producenten aan groene waterstof neemt toe door het toenemende gebruik van ‘Power to X’-technologieën, waarbij hernieuwbare energiebronnen worden gebruikt om op waterstof gebaseerde grondstoffen en energiebronnen te produceren. Deze technologieën zijn vooral belangrijk voor sectoren waar elektrificatie momenteel niet mogelijk is, zoals de chemische en staalindustrie, zoals KfW benadrukt.
Uitdagingen en kansen
De ontwikkeling en implementatie van waterstoftechnologieën brengt echter ook uitdagingen met zich mee. Er wordt geschat dat de productie van op elektriciteit gebaseerde grondstoffen en brandstoffen aanzienlijke extra capaciteit voor de opwekking van hernieuwbare elektriciteit zal vergen. Dit is bijzonder complex omdat het gebiedspotentieel voor de uitbreiding van deze hernieuwbare energiebronnen in Europa en Duitsland beperkt is. Op de langere termijn zal naar verwachting een groot deel van de benodigde groene waterstof uit het buitenland gehaald moeten worden.
Een ander belangrijk vraagstuk is de efficiëntie van waterstof in vergelijking met het directe gebruik van hernieuwbare elektriciteit. Uit onderzoek blijkt dat bij gebruik van warmtepompen met één kilowattuur hernieuwbare elektriciteit zo’n 3,3 kilowattuur aardgas kan worden bespaard, terwijl de productie van waterstof slechts 0,6 kilowattuur kan besparen. Daarom is waterstof in de eerste plaats nodig als brandstof in gascentrales om de elektriciteitsvoorziening veilig te stellen en de fluctuerende opwekking uit hernieuwbare bronnen in evenwicht te brengen, zoals vermeld in een artikel van het Umweltbundesamt.
Toekomstperspectief
Voor de toekomst van waterstof in Duitsland is de federale overheid van plan om tegen 2030 waterstofelektrolyse-installaties te installeren met een capaciteit van 5 GW, die 14 terawattuur waterstof kunnen leveren. Deze elektrolyseproductie moet worden uitgebreid naar 5 GW in 2035, terwijl de doelstelling voor heel Europa een elektrolyseproductie van 40 GW in 2030 is. Verschillende vormen van waterstofproductie, waaronder groene, grijze, blauwe, roze, turquoise en witte waterstof, hebben verschillende emissies en energie-inputs. Groene waterstof wordt geproduceerd met behulp van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en heeft een energie-efficiëntie van ongeveer 75%.
Het lijdt geen twijfel dat waterstof in verschillende toepassingen een sleutelrol kan spelen in het toekomstige energiesysteem, maar het directe gebruik van hernieuwbare elektriciteit moet waar mogelijk prioriteit krijgen. Deze aanpak is cruciaal voor het behalen van de gewenste klimaatdoelen en het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.